Welke behandelingsschema’s zijn er ?
De laser kan aangestuurd worden met verschillende behandelingsprogramma’s. Er wordt meestal gebruik gemaakt van een semi-gepersonaliseerd of gepersonaliseerd programma. Hiervoor worden speciale scans bij het preoperatief onderzoek uitgevoerd.
Hoe verloopt de ingreep ?
De volledige behandeling duurt ongeveer 15 minuten. U krijgt een kalmerend geneesmiddel om de ergste zenuwen af te toppen. Het oog wordt ontsmet. Na toediening van verdovende oogdruppels neemt u plaats op de behandeltafel. Een steriele doek wordt rond uw oog gekleefd. Ook de wimpers worden afgedekt. Gedurende de behandeling worden uw oogleden met een ooglidsperder opengehouden zodat u niet kunt knipperen. U fixeert op een klein lichtpunt in het lasersysteem. Eerst wordt de oppervlakkige cellaag van het hoornvlies? (het epitheel) verwijderd. Vervolgens wordt de correctie met de laser aangebracht. Dit duurt enkele seconden tot 1 minuut afhankelijk van de brilafwijking. De fixatie wordt met behulp van een infraroodcamera in de laser gevolgd. De behandeling is pijnloos. Op het einde van de ingreep wordt een contactlens geplaatst.
Wat zijn de mogelijke complicaties ?
Strooilicht en halo’s
Kort na de lasercorrectie ondervinden patiënten soms hinder van aura’s rond lichtbronnen of strooilicht. Dit heeft tendens om te verbeteren na enkele weken. Soms persisteren deze klachten maar ze worden zelden als zeer storend ervaren.
Onder- en overcorrecties
Een precies resultaat kan nooit in 100 % van de gevallen voorspeld worden. In sommige gevallen kunnen over- en ondercorrecties voorkomen. Deze kans is globaal 3-5% en is meer waarschijnlijk bij grotere brilafwijkingen. Na een stabilisatieperiode van 3 maanden kan een bijcorrectie uitgevoerd worden. Deze is kosteloos gedurende de eerste 2 jaren na de ingreep. Het resultaat is meestal lang stabiel. Het oog is echter een levend orgaan zodat volledige stabiliteit van de brilafwijkingen op lange termijn nooit te voorspellen is. Het is daarom belangrijk om de ingreep uit te voeren wanneer de brilafwijking stabiel is.
Infecties
Het oog zelf wordt niet geopend. Infecties bij deze ingreep zijn heel zeldzaam. Bij een rood of pijnlijk oog is het aangewezen om onmiddellijk uw oogarts te raadplegen.
Haze of vertroebeling
Naargelang de graad van afwijking kan er gedurende een bepaalde periode haze - dit is een geringe vertroebeling van het hoornvlies?oppervlak - optreden. Vooral bij shemerlicht kan deze vertroebeling de gezichtsscherpte verminderen (wazig zicht). Dit neemt meestal af na verloop van tijd. In zeldzame gevallen kan dit aanleiding geven tot duidelijke vertroebeling van de gezichtsscherpte.
Droge ogen
Ogen kunnen na deze procedure droger zijn. Postoperatief worden kunsttranen gegeven. Dit verdwijnt meestal na enkele weken.
Wat mag ik zeker niet doen na de ingreep ?
U mag vooral niet in het oog wrijven. Stofferige ruimtes en activiteiten zijn te vermijden. De dag van de ingreep kan u niet met de wagen rijden. Make-up is afgeraden de eerste week. Zwemmen dient te worden vermeden de eerste maand na de ingreep. Sporten waarbij een oogtrauma kan voorkomen, dienen gemeden te worden gedurende de eerste maand na de behandeling.
Na de behandeling
De eerste dagen na de behandeling is het zicht wazig en het oog pijnlijk en lichtgevoelig. Dit is volledig normaal. De pijn verdwijnt geleidelijk na 2-3 dagen wanneer de oppervlakkige cellaag (het epitheel) terug over het hoornvlies? is gegroeid. Oogdruppels dienen volgens een vast schema gebruikt te worden. Dikwijls is het zicht de tweede dag iets minder dan de eerste. Ook dit is volledig normaal. Na enkele dagen wordt de contactlens verwijderd en begint het zicht te verbeteren. De eerste weken kan het zicht nog schommelend zijn. Drie tot zes maand na de ingreep kan het zicht nog licht schommelen. Een zonnebril dient het eerste jaar frequent gedragen te worden.
Wat zijn de resultaten ?
Goede voorspelbaarheid.
Goed gekende techniek die reeds lang wordt uitgevoerd.
Eventuele restafwijkingen kunnen vrij eenvoudig bijbehandeld worden.