Dit is een auto-immuunziekte waarbij cellen in het vetweefsel van de oogkast ( orbita ) geactiveerd worden. Dit leidt tot een zwelling van het vetweefsel achter het oog en van de oogspieren.
De aandoening komt ongeveer bij 19/100000 mensen voor.
In 90% van de gevallen komt deze aandoening voor bij hyperthyroïdie ( de schildklier werkt te snel ). Bij 10 % van de patiënten is er echter sprake van een normaal of te traag functionerende schildklier.
Riscofactoren
- Komt meer voor bij vrouwen.
- Roken
- Behandeling van hyperthyroïdie met radioactief jood.
- Ontregelde schildklierfunctie
Hoe wordt het vastgesteld ?
Vaak voorkomende klachten zijn tranende geïrriteerde ogen, zwelling van de oogleden of uitpuilen van de ogen. In een verder stadium kan er dubbelzien, pijn achter de oogbol, pijn bij oogbewegingen of verminderd zicht optreden.
Meestal kan de oogarts op raadpleging de diagnose stellen aan de hand van een klinisch onderzoek. Soms is aanvullend radiologisch onderzoek ( NMR of CT) van de orbita aangewezen.
Verloop
De aandoening kent een verloop in 3 fases.
Inflammatoire fase: deze duurt ongeveer 6-18 maanden met progressieve toename van de klachten en afwijkingen.
Plateau fase: de ontstekingsreactie neemt gradueel af
Uitgedoofde fase: de klachten en afwijkingen kunnen geleidelijk verbeteren en nemen niet meer toe. Sommige afwijkingen zijn echter permanent en kunnen enkel via heelkunde verbeterd worden.
Behandeling
Initieel zijn alle maatregelen erop gericht om de aandoening te voorkomen of zoveel mogelijk af te remmen.
Gezien roken een zeer belangrijke risicofactor is, is een volledige rookstop zeer belangrijk. Deze kan niet alleen de ziekte mee helpen voorkomen maar verdere evolutie ook afremmen.
Er zal naar gestreefd worden om de schildklierfunctie zo goed mogelijk te regelen.
Uitgesproken uitdroging van de oogoppervlakte kan behandeld worden met kunsttranen en zalf of tijdelijk afplakken van een oog.
Dubbelzien kan soms verbeterd worden met een prismabril. Wanneer dit onvoldoende verbetering geeft, is het tijdelijk afdekken van 1 oog soms de enig mogelijke oplossing. Zolang de ziekte niet afgekoeld en gestabiliseerd is kan er geen corrigerende ingreep uitgevoerd worden.
Wanneer er belangrijke zwelling is van de oogleden door vochtophoping kan hoogstand van het beduiteinde of zoutrestrictie soms verbetering geven.
Behandelingen om de ontstekingsreactie te onderdrukken
Cortisonebehandeling: wanneer de ziekte een belangrijke inflammatoire componente vertoont zal behandeling met steroïden overwogen worden. De meest aangewezen toedieningswijze is intraveneus via pulse therapie. Hoge dosis steroïden worden hierbij om de 1 à 2 weken toegediend gedurende een periode van enkele weken. Vaak gebeurt dit via een korte opname op de dagkliniek.
Bestraling van de orbita: deze therapie kan ook overwogen worden om de inflammatoire componente in te dijken. Soms wordt ze in combinatie met cortisone toegediend.
Behandelingen om de afwijkingen te herstellen wanneer de ziekte afgekoeld is
Orbitale decompressie: wanneer belangrijke uitpuiling van de ogen is opgetreden kunnen 1, 2 of 3 wanden van de orbita verwijderd worden zodat de ogen terug in hun normale positie terecht komen. Soms is deze ingreep urgent aangewezen wanneer de oogzenuw onder druk komt te staan door de extreme zwelling in de orbita.
Scheelziensoperatie: door verlittekening van de oogspieren kan er scheelzien en dubbelzien optreden. Wanneer de ziekte afgekoeld is, kan er een scheelziensoperatie gebeuren waarbij de oogspieren verplaatst worden om de graad van scheelzien en het dubbelzien te verminderen. Soms kan men het dubbelzien niet volledig corrigeren en dient er nog een prismabril voorgeschreven worden.
Correctie van de oogleden: belangrijke zwelling of retractie van de oogleden kan met een ingreep gecorrigeerd worden.